Wennen
De eerste maand zit er alweer op en die is voorbij gevlogen!
Ik voel me weer thuis in dit mooie land met z’n lieve mensen.
De eerste dagen is het even wennen geweest aan de temperatuur en dat betekent voor mij veel hoofdpijn, maar na een paar dagen en gewend zijn aan het vele water drinken trekt dat langzaam bij. De eerste dagen moet ik ook altijd een beetje wennen aan het eten, vorige bezoeken had ik regelmatig last van diarree, dus ik begin maar voorzichtig aan en hou het veelal bij thuis eten of patat. Inmiddels maak ik me daar niet meer zo druk om, als het komt, dan komt het, maar ik wil vooral genieten en alles hier proeven!
Dan is er ook nog iets waar ik denk ik nooit aan gewend zal raken denk ik, hemel en hel liggen hier in Afrika wel erg dichtbij elkaar. Daar is natuurlijk al veel over gezegd en geschreven, maar het blijft me hier bezig houden, ’t is moeilijk een plekje te geven.
De gezinnen die ik ken vanuit mijn voormalige werk in Blessed Camp en de gezinnen die ik nu voor KidsCare bezoek daar zou je voor geen goud mee willen ruilen. Zeker de afgelopen dagen met de regen bedenk je je dat nog eens extra. Tuurlijk os de regen een welkome gast in verband met de landbouw, maar vele gezinnen houden het thuis niet droog , omdat hun daken niet bestand zijn tegen de hoosbuien. De huisjes bestaan uit modder en stro en de daken zijn van zogenaamde makuti gemaakt, veelal niet goed onderhouden. We zijn zelfs bij een moeder op bezoek geweest, die woonde samen met haar dochter in een huisje op palen, omdat de muren beneden het hadden begeven. Wij zouden er net onze kont in kunnen keren, maar daar houdt het mee op. Dochterlief moest waarschijnlijk haar huiswerk daar ook maken, wat sowieso al een behoorlijk opgaven is in Kenia, omdat zonder elektriciteit het in Kenia om half zeven pikkedonker is.
En hier zit ik dan in mijn geweldige optrekje, waar ik echt heel erg blij mee ben, maar waardoor ik me ook een enorm verwende westerse trut vindt. Aan de ene kant geniet je er wel extra van, omdat je er zo bij stilstaat, maar ik kan me soms ook behoorlijk schuldig voelen, wie ben ik om te kunnen genieten van een douche, een gasstel, een koelkast, licht en televisie…
En dan heb je ook nog het prachtige paradijs van een strand vlakbij me. Voor mij is het een genot om naar te kijken, te dagdromen als ik kijk naar de op en neergaande golven, maar voor de Kenianen hier is het vooral hun levensvoorziening (vissen), dan gaat de romantiek er snel vanaf.
Wat ik wel mooi vind om te merken dat de mensen hier die het minder hebben dat absoluut niet uitstralen. Ik hoor weinig mensen zeuren en de gastvrijheid is enorm. Natuurlijk zullen zij ook weleens denken waarom zij we en ik niet, maar het staat het onderlinge contact niet in de weg.
Het enige wat dat in de weg staat is toch wel mijn zeer gebrekkige Kiswahili, maar daar kom je soms met handen en voeten ook wel weer uit.